Een leegstaand kantoor in Zoetermeer is omgebouwd tot studentenappartementen. Een centrale verwarmingsvoorziening, infrarood-panelen en cv-ketels sneuvelden: er werd gekozen voor individuele ventilatielucht/water-warmtepompen.
Tekst: Installatie & Sanitair/Eddy Buiting
Omdat de schil en de binnenmuren werden aangepakt, kon de warmtevraag van de individuele studentenappartementen met warmtepomptechniek worden aangepakt. De opdrachtgever wilde echter geen buitendelen of een centraal stookhuis, en greep bijna naar de klassieke HR-ketel, toen DTI de ventilatielucht/water-optie van NIBE op tafel legde.
“De techniek bestaat al jaren maar was eigenlijk vooral in Engeland toegepast”, vertelt Piet Duinkerke van DTI.
De ventilatielucht/water-warmtepomp maakt gebruik van de energie uit afgezogen binnenlucht. En dat kan met zowel een systeem C (natuurlijke toevoer/mechanische afvoer) als systeem D (balansventilatie met warmteterugwinning). Indien nodig kan buitenlucht worden bijgemengd om te voldoen aan de energievraag van verwarming en tapwater van een woning.
Voor het overige lijkt het eenzelfde torenopstelling zoals we die uit lucht/water met buitenunit kennen. Met een buffervat met elektrisch element.
In tegenstelling tot een aantal andere ventilatiewarmtepompen kan het toegepaste type van NIBE (F730 en F750) voorzien in de volledige energievoorziening van de woningen zonder bovenmatige elektrische bijstook. In het appartementengebouw werden de modulerende 5 kW-versies ingezet.
Tool
“Na een warmteverliesberekening bleek dat we met 150m3/u voldoende lucht de vraag kunnen dekken.” De woningen kregen nieuwe binnenmuren met metal-stud waarbij extra aandacht gegeven werd aan de technische ruimtes: niet naast de slaapkamer en extra geïsoleerd.
In een tweede vergelijkbare herbestemming zette DTI de F750 in, de versie die gebruik maakt van ventilatiesysteem D. Het verschil tussen de toestellen zit vooral in het extra kanaal, en het glas vervangen waar de toevoerroosters zaten.
“We gaan er een aantal monitoren, zodat we goed de verschillen in draaiuren en start/stops kunnen zien.” NIBE heeft hiervoor haar eigen monitoringstool: NIBE Uplink.